Перевод: со всех языков на все языки

со всех языков на все языки

Со всех языков на:
Все языки
Со всех языков на:
Все языки
Английский
Нидерландский
Французский

van wijk

Толкование Перевод

1 wijk

wijk

1 [deel van een stad] quartier 〈m.〉

2 [afdeling] secteur 〈m.〉

3 [vlucht] fuite 〈v.〉

♦voorbeelden:

3 de wijk nemen • déguerpir

Deens-Russisch woordenboek > wijk
2 mamiti

mamiti; maniti \{1\} Grammatical information: v. Proto-Slavic meaning: `deceive'
Page in Trubačev: XVII 189-190, 197-199

Church Slavic:

mamiti `deceive' [verb];

maniti `deceive' [verb]

Russian:

manít' `beckon, attract, lure;

(dial.) `deceive, lie, linger, loiter' [verb], manjú [1sg], manít [3sg]

Czech:

mámiti `stun, deceive, seduce' [verb]

Slovak:

mamit' `stun, deceive' [verb]

Polish:

mamić `deceive, seduce, lead astray' [verb];

manić (dial.) `deceive, seduce, lead astray' [verb]

Slovincian:

mańic `attract, lure, deceive' [verb]

Lower Sorbian:

mamiś `deceive, enchant' [verb];

maniś `deceive, enchant' [verb]

Serbo-Croatian:

mámiti `attract, lure, seduce' [verb];

Čak. m̊āmȉti (Vrgada) `attract, lure, seduce' [verb];

mániti (dial.) `lure' [verb]

Slovene:

mámiti `stun, deceive, seduce, fool' [verb], mȃmim [1sg]

Bulgarian:

mámja `deceive, seduce, lead astray' [verb];

mánja (dial.) `deceive' [verb]

Lithuanian:

mõnyti `practise sorcery' [verb] \{1\}

Latvian:

mãnît `mislead, deceive

Indo-European reconstruction: meh₂m-iH-

Page in Pokorny: 693

Comments: According to Van Wijk (1934: 73), *mamiti is the original denominative verb, while *maniti arose through dissimilation, which was probably favoured by the existence of *manǫti. Van Wijk's hypothesis is supported by the fact that there is more a less a geographical distribution. The form *mamiti occurs in West and South Slavic, whereas *maniti occurs in East Slavic and in certain West and South Slavic regions.

Notes:

\{1\} I consider both the Latvian and the Lithuanian forms to be borrowings from Slavic. Endzelīns is inclined to regard Latv. mãnît as an inherited word.

Slovenščina-angleščina big slovar > mamiti
3 maniti

mamiti; maniti \{1\} Grammatical information: v. Proto-Slavic meaning: `deceive'
Page in Trubačev: XVII 189-190, 197-199

Church Slavic:

mamiti `deceive' [verb];

maniti `deceive' [verb]

Russian:

manít' `beckon, attract, lure;

(dial.) `deceive, lie, linger, loiter' [verb], manjú [1sg], manít [3sg]

Czech:

mámiti `stun, deceive, seduce' [verb]

Slovak:

mamit' `stun, deceive' [verb]

Polish:

mamić `deceive, seduce, lead astray' [verb];

manić (dial.) `deceive, seduce, lead astray' [verb]

Slovincian:

mańic `attract, lure, deceive' [verb]

Lower Sorbian:

mamiś `deceive, enchant' [verb];

maniś `deceive, enchant' [verb]

Serbo-Croatian:

mámiti `attract, lure, seduce' [verb];

Čak. m̊āmȉti (Vrgada) `attract, lure, seduce' [verb];

mániti (dial.) `lure' [verb]

Slovene:

mámiti `stun, deceive, seduce, fool' [verb], mȃmim [1sg]

Bulgarian:

mámja `deceive, seduce, lead astray' [verb];

mánja (dial.) `deceive' [verb]

Lithuanian:

mõnyti `practise sorcery' [verb] \{1\}

Latvian:

mãnît `mislead, deceive

Indo-European reconstruction: meh₂m-iH-

Page in Pokorny: 693

Comments: According to Van Wijk (1934: 73), *mamiti is the original denominative verb, while *maniti arose through dissimilation, which was probably favoured by the existence of *manǫti. Van Wijk's hypothesis is supported by the fact that there is more a less a geographical distribution. The form *mamiti occurs in West and South Slavic, whereas *maniti occurs in East Slavic and in certain West and South Slavic regions.

Notes:

\{1\} I consider both the Latvian and the Lithuanian forms to be borrowings from Slavic. Endzelīns is inclined to regard Latv. mãnît as an inherited word.

Slovenščina-angleščina big slovar > maniti
4 mьgnǫti

mьgnǫti Grammatical information: v. Proto-Slavic meaning: `blink'
Page in Trubačev: XXI 97-98

Old Russian:

mьgnuti `wink, blink, twinkle' [verb];

megnuti `wink, blink, twinkle' [verb]

Czech:

mehnouti (Kott) `blink, move' [verb]

Serbo-Croatian:

màgnuti `blink' [verb]

Slovene:

mǝgníti `blink' [verb], mágnem [1sg], mę́gnim [1sg]

Proto-Balto-Slavic reconstruction: mig-

Indo-European reconstruction: h₃meigʰ-

IE meaning: flicker, blink

Certainty: +

Page in Pokorny: 712

Comments: According to the ESSJa (XIX: 29), the root vocalism of *mьgnǫti is older than the one encountered in *mignǫti, which in most Slavic languages serves as the perfective counterpart of *migati. Van Wijk was the first to identify *mьgnǫti with Gm. *mikk- `aim' < *mig(h)-n- (Van Wijk 1911: 124).

Other cognates:

MDu. micken `aim' [verb] \{2\}

Slovenščina-angleščina big slovar > mьgnǫti
5 dégradation

dégradation [deegraadaasjõ]

〈v.〉

1 beschadiging ⇒ vernietiging, aantasting

2 verslechtering ⇒ 〈 van wijk〉 verloedering

3 degradatie ⇒ verlaging in rang

4 verbleking ⇒ (het) verbleken, verkleuring

♦voorbeelden:

1 dégradation de l'environnement • milieubederf

Dictionnaire français-néerlandais > dégradation
6 remodelage

remodelage [rəmodlaazĵ]

〈m.〉

1 (het) omvormen ⇒ herstructurering, reorganisatie

2 renovatie 〈 van wijk〉 ⇒ vernieuwing

Dictionnaire français-néerlandais > remodelage
7 brediti

brediti Grammatical information: v. Proto-Slavic meaning: `rave'
Page in Trubačev: III 12

Russian:

brédit' `be delirious, rave, (dial.) clear a way' [verb]

Ukrainian:

brediti (OUkr.) `talk rubbish' [verb];

brěditi (OUkr.) `talk rubbish' [verb]

Czech:

bředit se (dial.) `writhe, forget out of malice' [verb]

Polish:

bredzić `be delirious, rave' [verb] \{1\}

Lithuanian:

brẽdyti `chatter, deceive' [verb] \{2\}

Page in Pokorny: 164

Comments: No doubt, this is the same root as in -> *brestì `wade', cf. Ru. sumasbród `madcap' (Van Wijk 1911: 128). We may be dealng with a denominative verb, (ESSJa) cf. Ru. bred `delirium, ravings'.

Notes:

\{1\} Since the 16th century. According to Bańkowksi (2000: 74), we are dealing with a ruthenism. \{2\} A borrowing from Slavic.

Slovenščina-angleščina big slovar > brediti
8 cour

cour [koer]

〈v.〉

1 binnenplaats ⇒ hof

2 hof 〈 van vorst〉 ⇒ hofhouding, kring, gevolg

3 (gerechts)hof

4 〈 België〉 toilet

♦voorbeelden:

1    cour d'une école, cour de récréation • schoolplein, speelplaats

cour de ferme • erf

cour d'honneur d'un château • voorplein van een kasteel

cour des miracles • beruchte wijk in Parijs; 〈 figuurlijk〉beruchte wijk, plek

2    homme de cour • hoveling; 〈 figuurlijk〉 overdreven hoffelijke man

cour du roi Pétaud • huishouden van Jan Steen, janboel

faire la cour à qn. • iemand het hof maken

〈 figuurlijk〉 il lui faut une cour • hij, zij moet altijd in het middelpunt staan

être bien en cour • gezien zijn aan het hof; 〈 figuurlijk〉 in de gunst staan bij iemand

3    cour d'appel • hof van beroep, van appel

cour d'assises • assisenhof; 〈België; met juryrechtspraak〉 Hof van Assisen

Cour des comptes • Rekenkamer; 〈 België〉 Rekenhof

Haute cour (de justice) • hooggerechtshof 〈 bijzondere rechtbank voor politieke en ambtsmisdrijven〉

cour martiale • krijgsraad

f

1) binnenplaats

2) hof (houding)

3) gerechtshof

4) toilet

Dictionnaire français-néerlandais > cour
9 quartier

quartier [kaartjee]

〈m.〉

1 wijk ⇒ buurt, kwartier

2 〈meervoud; leger〉 kwartieren

3 kwart 〈 van iets〉

4 partje ⇒ stuk, punt

5 〈 sterrenkunde, heraldiek〉 kwartier

6 zweetblad 〈 van een zadel〉

7 〈m.b.t. mijnen, gevangenissen〉 afdeling

8 hiel(stuk) 〈 van schoenen〉

♦voorbeelden:

1    les beaux quartiers • de rijke buurten

le quartier latin • de studentenwijk 〈 in Parijs〉

2    quartier général • hoofdkwartier

5    〈 figuurlijk〉 avoir ses quartiers de noblesse • z'n adelbrieven hebben

7    quartier de haute sécurité • gesloten afdeling

¶    demander quartier • om kwartier, lijfsbehoud vragen

pas de quartier! • geen pardon!

m

1) wijk, buurt

2) kwart

3) kwartaal

4) stuk, punt

5) kwartier [maan]

6) hielstuk

7) afdeling

Dictionnaire français-néerlandais > quartier
10 quarter

n. kwart; woonwijk; kwart-dollar; kwart; vierhoek; plaats; streek; genade; windstreek
--------
v. vierendelen; in vieren delen; in vier gelijke stukken verdelen; kwartieren; opbergen

quarter¹

[ kwo:tə]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 kwart ⇒ vierde deel; 〈 sport〉 kwart, speelperiode van 15 minuten; kwartier 〈 van slachtdier〉

2 kwart dollar ⇒ kwartje

3 kwartaal ⇒ 〈 Amerikaans-Engels〉 collegeperiode, academisch kwartaal

4 kwartier 〈 van tijd, maan〉

5 achterste deel ⇒ achterwerk 〈 van schip〉, achterste scheepsdeel; hielstuk 〈van schoen/laars〉

6 quarter ⇒ kwart 〈 gewicht, maat〉

7 (wind)richting ⇒ windstreek 〈 van kompas〉, hoek, kant

8 (stads)deel ⇒ wijk, gewest

♦voorbeelden:

1   a quarter of a century • een kwarteeuw

     a quarter of an hour • een kwartier

     he chose the best quarter of the ox • hij koos het beste kwartier van de os

     three quarters of the people voted • driekwart van de mensen stemde

3   he pays his rent by the quarter • hij betaalt zijn huur per kwartaal

     during the last quarter • in het laatste semester

4   for an hour and a quarter • een uur en een kwartier (lang)

     this clock also strikes the quarters • deze klok slaat ook de kwartieren

     it's a quarter past/to eight • het is kwart over/voor acht

7   I expect no help from that quarter • ik verwacht geen hulp uit die hoek

     from all quarters of the world • uit alle windstreken

     is the wind in that quarter? • waait de wind uit die hoek?

8   in some quarters of (the) town there were riots • in sommige stadsdelen waren er rellen

II 〈 niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 genade ⇒ clementie

♦voorbeelden:

1   ask for/cry quarter • om genade smeken

III 〈 meervoud〉

1 〈 vaak leger〉 kwartier ⇒ verblijf, woon/legerplaats, kamer(s); 〈 figuurlijk〉 kring

♦voorbeelden:

1   this information comes from the highest quarters • deze inlichtingen komen uit de hoogste kringen

     find suitable quarters • geschikte huisvesting vinden

     well-informed quarters • goed ingelichte kringen

     married quarters • familieverblijven

     they took up their quarters • ze sloegen hun tenten op, ze namen hun intrek

→ close close/

————————

quarter²

〈 werkwoord〉

1 vierendelen ⇒ in vier (gelijke) delen verdelen

2 inkwartieren ⇒ logies/huisvesting verschaffen (aan), legeren

♦voorbeelden:

1   quarter an apple • een appel in vier parten verdelen

English-Dutch dictionary > quarter
11 section

n. deel; onderdeel; lichaamsdeel; snee; inkerving; zone, streek; paragraaf; fragment, alinea; klas; afdeling
--------
v. in gedeelten verdelen; snijden

section¹

[ seksjn]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 sectie ⇒ (onder)deel; afdeling; lid; stuk, segment; partje 〈 van citrusvrucht〉; 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 wijk, district, stads/landsdeel; 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 baanvak 〈 van spoorlijn〉

2 groep 〈 binnen samenleving〉

3 (onder)afdeling ⇒ paragraaf, lid, sectie; katern 〈van krant/boek〉

4 paragraaf(teken) 〈§, ook als verwijzingsteken naar voetnoot〉

5 (dwars)doorsnede 〈 ook in wiskunde〉 ⇒ profiel

6 〈 Amerikaans-Engels〉 een vierkante mijl 〈 640 acres〉

♦voorbeelden:

1   brass section • koper(sectie) 〈 van orkest〉

     all sections of the population • alle lagen van de bevolking

     a residential section • een woonwijk

¶ in section • in profiel

II 〈 telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉〈 medicijnen, geneeskunde〉

1 (chirurgische) snee ⇒ incisie, (in)snijding, sectie

♦voorbeelden:

1   c(a)esarean section • keizersnede

————————

section²

〈 werkwoord〉

1 〈voornamelijk +off〉in secties verdelen/schikken ⇒ segmenteren

2 een doorsnede tonen van

English-Dutch dictionary > section
12 ward

n. afdeling (van een ziekenhuis of gevangenis); bescherming; onder protektoraat van-; voogd; toezicht; het (af)stoten; gleuf
--------
v. stoten, afstoten, terugdringen; voorkomen; verijdelen

ward

[ wo:d]

1 (ziekenhuis)afdeling/zaal

2 (stads)wijk 〈 als onderdeel van een kiesdistrict〉

3 pupil 〈 voornamelijk minderjarige onder voogdij〉 ⇒ 〈 figuurlijk〉 beschermeling

4 voogdijschap ⇒ hoede, curatele

5 afdeling van gevangenis

6 〈 vaak meervoud〉 inkeping in sleutelbaard

7 〈 vaak meervoud〉 slotwerk 〈 waarin sleutelbaard past〉

♦voorbeelden:

1   walk the wards • (als medisch student) co-schappen lopen

3   〈 juridisch〉 ward of court • onder bescherming van het gerecht staande minderjarige

4   child in ward • kind onder voogdij

     put someone in/under ward • iemand onder voogdij stellen

English-Dutch dictionary > ward
13 Christian quarter

de christelijke wijk (gedeelte van een woonplaats waar christenen wonen, wijk in oud-Jeruzalem)

English-Dutch dictionary > Christian quarter
14 absetzen

absetzen

I    〈onovergankelijk werkwoord; haben〉

1 ophouden ⇒ even pauzeren

2 〈 scheepvaart〉afzetten, afsteken

♦voorbeelden:

2    vom Ufer absetzen • van de oever afzetten, afsteken

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 afzetten ⇒ afnemen

2 af-, neerzetten ⇒ wegdoen, (neer)leggen

3 afzetten ⇒ laten afstappen, uitstappen

4 afwerpen

5 afzetten ⇒ laten bezinken

6 afzetten ⇒ ontslaan; ten val brengen

7 afvoeren ⇒ schrappen, afbreken

8 afzetten ⇒ afbiezen, omboorden

9 afzetten ⇒ uitzetten, (af)tekenen

10 afzetten ⇒ aftekenen

11 〈 economie〉 afzetten ⇒ verkopen, van de hand doen

12 〈 economie〉 aftrekken

13 〈 landbouw〉 spenen

14 〈 boekwezen〉 (telkens) op een nieuwe regel laten beginnen ⇒ laten inspringen

15 〈 boekwezen〉 afzetten ⇒ volledig zetten

16 〈 scheepvaart〉 afzetten ⇒ afduwen

17 〈 medisch〉 afzetten ⇒ amputeren

♦voorbeelden:

2    die Feder absetzen • de pen neerleggen

das Glas vom Mund absetzen • het glas van de mond nemen en neerzetten

3    einen Fahrgast absetzen • een passagier afzetten, laten uitstappen

4    Fallschirmjäger absetzen • para's droppen

das Geweih absetzen • het gewei afwerpen

7    eine Therapie absetzen • een therapie afbreken

ein Theaterstück vom Programm absetzen • een toneelstuk van het repertoire schrappen

10 Farben voneinander absetzen • kleuren tegen elkaar afzetten

11 Güter vom Lager absetzen • goederen uit de voorraad verkopen

12 von der Steuer absetzen • van de belasting aftrekken

15 ein Manuskript absetzen • een manuscript afzetten, volledig zetten

¶    〈 informeel〉 es setzt etwas ab • er vallen klappen

III sich absetzen 〈 wederkerend werkwoord〉

1 zich afzetten ⇒ bezinken, neerslaan

2 zich afzetten ⇒ afsteken tegen, contrasteren

3 ervandoor gaan ⇒ verdwijnen

4 〈 leger〉 zich terugtrekken ⇒ zich losmaken

♦voorbeelden:

1    Schlamm setzt sich ab • slib zet zich af

3    sich in ein anderes Land absetzen • de wijk nemen, (heimelijk) naar een ander land wegtrekken

sich über die Grenze absetzen • (heimelijk) de grens overgaan

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > absetzen
15 buurt

buurt

1 [deel van een wijk] neighbourhood ⇒ area, district

2 [bewoners] neighbourhood

3 [nabijheid] neighbourhood

♦voorbeelden:

1   rosse buurt • red-light district

2   de hele buurt bij elkaar schreeuwen • shout the place down

3   in de buurt van het station • near the station

     er was niemand in de buurt • there was nobody around

     een prijs in de buurt van vierduizend gulden • a price in the region of four thousand guilders

     in/uit de buurt wonen • live nearby/a distance away

     je kunt maar beter bij hem uit de buurt blijven • you're better off staying out of his way

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > buurt
16 Charlie Biton

n. Charlie Biton (vorig lid van de Knesset, oprichter van de "Zwarte Panters", wijk activist)

English-Dutch dictionary > Charlie Biton
17 Chinees

Chinees¹

I 〈de〉

1 [iemand uit China] Chinese ⇒ Chinaman, 〈 beledigend〉 chink

2 [restaurant] Chinese restaurant; 〈 om mee te nemen〉 Chinese take-away

3 [chineesje] [het opsnuiven van heroïne] 〈zie voorbeelden 3〉

♦voorbeelden:

1   〈 schertsend〉 een rare Chinees • a queer customer

2   bij de Chinees gaan eten • go out for a Chinese to/eat out at a Chinese restaurant

3   een Chineesje maken • chase the dragon

II 〈 het〉

1 [taal] Chinese

2 [onverstaanbare taal] Greek ⇒ double Dutch

♦voorbeelden:

2   dat is Chinees voor mij • it's all Greek/double Dutch to me

————————

Chinees²

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 [(zoals) van/in/uit China] Chinese

2 [behorend tot de taal] Chinese

♦voorbeelden:

1   Chinese kool • Chinese cabbage

     Chinese Volksrepubliek • People's Republic of China

     Chinese wijk/buurt • Chinatown

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > Chinees
18 import

import

1 [invoer van koopwaren] import(ation)

2 [ingevoerde koopwaar] import(s)

3 [pejoratief; figuurlijk] foreign elements/customs/ideas/products 〈enz.〉

♦voorbeelden:

1   de import van fruit en groente • the import of fruit and vegetables

2   de import moet de export niet overtreffen • imports should not exceed exports

3   in deze wijk woont bijna allemaal import • there are hardly any locals (left) in this neighbourhood

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > import
19 a concentration of aliens in one part of a town

a concentration of aliens in one part of a town

een concentratie van vreemdelingen in één wijk

English-Dutch dictionary > a concentration of aliens in one part of a town
20 concentrate

v. concentreren; coördineren

concentrate¹

[ konsntreet] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 concentraat 〈 ook scheikunde〉 ⇒ ingedampte/ingekookte substantie, extract

————————

concentrate²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 〈+(up)on〉 zich concentreren (op) ⇒ zich toeleggen

2 bijeen/samenkomen in/op één punt ⇒ zich concentreren

♦voorbeelden:

2   the riots concentrated in the centre of town • de rellen concentreerden zich in het centrum van de stad

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 concentreren

2 concentreren ⇒ samentrekken, samenbrengen

3 〈 scheikunde〉 concentreren ⇒ indrogen, inkoken

♦voorbeelden:

1   concentrate one's attention on • zijn aandacht richten op

2   concentrate all aliens in one part of a town • alle buitenlanders in één wijk samenbrengen

English-Dutch dictionary > concentrate

Страницы

См. также в других словарях:

Van Wijk — Dennis van Wijk Spielerinformationen Voller Name Dennis Johannes van Wijk Geburtstag 16. Dezember 1962 Geburtsort Oostzaan, Niederlande Position Abwehrspieler Vereine in der Jugend … Deutsch Wikipedia
Van Wijk (crater) — lunar crater data latitude=62.8 N or S=S longitude=118.8 E or W=E diameter=32 km depth= Unknown colong=242 eponym=Uco van WijkVan Wijk is a small lunar impact crater that lies in the southern part of the Moon, of the far side as seen from Earth.… … Wikipedia
Dennis van Wijk — Personal information Full name Dennis Johannes van Wijk Date of birth 16 December 1962 ( … Wikipedia
Dennis van Wijk — Dennis van Wijk Spielerinformationen Voller Name Dennis Johannes van Wijk Geburtstag 16. Dezember 1962 Geburtsort Oostzaan, Niederlande Position … Deutsch Wikipedia
Michael Van Wijk — (born in Bombay, India, 30 September 1952), is a professional sportsman, bodybuilder, actor and TV presenter in the United Kingdom. van Wijk is most well known for his role as Wolf on British TV endurance sports game show Gladiators, a role he… … Wikipedia
Dennis Johannes van Wijk — Dennis van Wijk Spielerinformationen Voller Name Dennis Johannes van Wijk Geburtstag 16. Dezember 1962 Geburtsort Oostzaan, Niederlande Position Abwehrspieler Vereine in der Jugend … Deutsch Wikipedia
Dennis Van Wijk — Pas d image ? Cliquez ici. Biographie Nom complet Dennis … Wikipédia en Français
L. M. van Wijk — Leo M. van Wijk (born Oct 18 1946, Amsterdam), is a Dutch executive, and used to be president and CEO of KLM Royal Dutch Airlines and vice chairman of Air France KLM S.A. Van Wijk studied at University of Amsterdam, receiving a Masters Degree in… … Wikipedia
Uco van Wijk — (20 May 1924, Jogjakarta, Dutch East Indies ndash; 10 August 1966) was a Dutch astronomer and educator who founded the astronomy program at the University of Maryland and was instrumental in bringing Gart Westerhout from Holland to become… … Wikipedia
Dennis van Wijk — Pas d image ? Cliquez ici. Biographie Nom Denn … Wikipédia en Français
Remco van Wijk — (born October 7, 1972 in Breda, Noord Brabant) is a former Dutch field hockey player, who played 242 international matches for The Netherlands, in which he scored 63 goals. The striker made his debut for the Dutch on May 5, 1993 in a friendly… … Wikipedia

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

van wijk

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

van wijk

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: